Praten over Afrika: laten we het optimisme staken
De titel van dit artikel heeft vast uw aandacht getrokken, u misschien zelfs gechoqueerd. Waarom zouden we niet langer optimistisch mogen zijn als we over Afrika praten? Omdat – net zoals de zielige verhalen over het arme Afrika – het overdreven optimisme dat sommigen als tegengewicht aan de dag leggen eveneens een scheefgetrokken beeld geeft van het continent. Dat is wat de blog Africa is a Country ervan vindt, een blog die Afrikaanse journalisten oproept om de geschiedenis van Afrika te herschrijven, maar dan waarheidsgetrouw.
De blog wijst de journalisten op hun “verantwoordelijkheid”: Ze hebben de taak zich de geschiedenis van Afrika, die door Westerse journalisten gegijzeld wordt, opnieuw toe te eigenen. Dat westerse monopolie van de Afrikaanse geschiedenis komt voort uit een visie op Afrika die heel verschillend is van de zienswijze die de Afrikanen zelf erop na houden: De Westerlingen zijn ervan overtuigd dat Afrika een relatief homogeen continent is en stellen zo gemakkelijk de actualiteit als panafrikaans voor, terwijl Afrikaanse journalisten, die verankerd zijn in de realiteit van hun eigen land, hun onderzoek beperken tot nationale, regionale of zelfs lokale zaken. Zij hebben ook niet de financiële middelen om de verschillende landen te bezoeken en zo waarheidsgetrouw over een continentale actualiteit te berichten. We staan dus voor een ironische paradox: de Afrikaanse journalisten inspireren zich op de Westerse berichtgeving en herhalen steeds maar dezelfde clichés van een verdraaide geschiedenis. Deze duivelse cirkel wordt door een ultieme ironie afgesloten; de westerse journalisten voelen zich bevestigd in hun verdraaiing door de overname of bevestiging van hun berichtgeving door de Afrikaanse journalisten. Die laatste zijn medeplichtig aan het nieuwe beeld, het fantasme van een geïdealiseerd Afrika door Westerse journalisten die ofwel investeringen willen aanwakkeren in Afrikaanse landen ofwel op eervolle wijze de negatieve stereotypen die zolang onderhouden bleven in het Westen afstraffen. Op deze manier onttrekken de Afrikaanse journalisten zich aan hun rol van onderzoekers, die zich in dienst zouden moeten stellen van de bevolking door falen aan te klagen en succes te onderlijnen:
« So what should be the role or contribution of the African press in Africa’s transformation? Report stories. Investigate malfeasance. Get out of the newsroom. Produce compelling media. Give readers proper historical context. No PR stories. Using the vernacular can be helpful for meaningful reporting.
Lots of the journalism in Africa is not properly edited or thought through.
Without being prescriptive, if a continental consciousness has to develop, it should be akin to a non-essentialist pan-Africanism that is suited to this time that challenges and broadens received wisdom about the African continent and its people in Western media, countering ahistorical and decontextualized images of the continent and its people. With the web that is now not that hard to do. Without doing “development” journalism, journalists need to reinvent the narrative and visual economy of their African locales.
(…) The imperative of journalists in Africa should not be to produce patronizing ‘positive’ news stories or PR-style neoliberal boosterism, but sustained daily work of presenting and engaging critically with the cultural and political life of Africa and Africans wherever they are and, crucially with its diaspora, now only a click away. »
Een eerlijke oproep, streng in zijn eerlijkheid et mobiliserend in zijn wil om alternatieven voor te stellen. Daar kunnen wij ons alleen maar bij aansluiten.