Neokolonialistische ontwikkelingswerkers in Afrika?
Zijn de idealen van blanken uitingen van neokolonialisme in Afrika? Dit is alvast de stelling van Solo Niaré in een artikel op de website van Le Nouvel Observateur.
Hij schildert het portret van ontwikkelingswerkers die aanvankelijk « bereid zijn om alle opofferingen te doorstaan om aan ‘humanitaire hulp’ te doen’, maar zich zouden laten meeslepen door het lokaas van de winst, zelfs ten nadele van de volken die ze aanvankelijk kwamen steunen. Solo Niaré ziet het als een plaag, die « de komst van een “Toubaboisie” aankondigt (de Toubab is de blanke man), een gedrag dat lijkt te ontspringen aan de koloniale tijden. Voor de auteur is het voortbestaan van de ongelijkheidsrelaties tussen Afrikanen en Europeanen een sleutelfactor om dit fenomeen te kunnen begrijpen. Solo Niaré is heel kritisch (zoals ook in een ander artikel over deze kwestie) voor de Afrikanen, die schuldig zouden zijn aan de onderdrukking van de zwarten omdat ze zelfvertrouwen misten en hun lot ondergingen als een soort logische fataliteit: « De afwezigheid van een kader van relaties tussen gelijken tussen Afrikanen en Europeanen is zeker één van de niet te verwaarlozen oorzaken van deze plaag die steeds groter wordt. De Afrikaan zelf heeft voor een vruchtbare bodem gezorgd voor deze ellende door op zich de schandelijke rol van humus op zich te nemen waarin de slechte resten van het vroegere kolonialisme een tweede adem hebben gevonden. Door zich vliegensvlug een minderwaardig profiel aan te meten en daarmee een paternalistische kijk van het Westen op te roepen, herleidt Afrika zichzelf tot een plek waar bijna alles toegelaten lijkt voor bepaalde Toubabs.» Op hun beurt zouden de Europeanen zich schuldig maken aan gettovorming, waarbij ze een sfeer van segregatie versterken die doet denken aan een tijd waarin we dachten dat we die bestreden hadden. Zijn oordeel is radicaal en de conclusie diep pessimistisch. Het artikel van deze Guinees-Malinese auteur roept redelijk felle reacties op van ontwikkelingswerkers (zie de commentaren onderaan zijn tekst) die zijn visie niet delen en ze als onvolledig bestempelen. Toch heeft de tekst de verdienste een debat op gang te brengen en taboes te doorbreken. Hij stelt een vraag die ook één van de meest complexe uitdagingen is van de ontwikkelingssamenwerking: hoe kunnen we meer bruggen slaan tussen de burgermaatschappijen en de ontwikkelingswerkers? De tekst wijst ook op het fundamentele belang van de menselijke factor, die het startpunt zou moeten zijn van elk ontwikkelingsproject.